Thierry van Ryswyck (1911-1958)

Van Ryswyck studeerde aan de Antwerpse Academie en volgde een opleiding tot beeldhouwer en keramist, alvorens zich te ontpoppen tot een zeer succesvolle dierenbeeldhouwer. Hij was een regelmatige bezoeker van de Antwerpse Zoo en observeerde de dieren in hun dagelijks handelen. Van alle bewoners trokken vooral de katachtigen zijn aandacht. De kracht van hun spieren, de verfijndheid van hun bewegingen en de nuances van hun vacht bleven hem verbazen. Albéric Collin en Raymond de Meester de Betzenbroeck behoorden tot zijn vrienden. Veel van zijn vroege dierensculpturen vertonen een stilistische verwantschap met hun werk.

Hij besloot zich te profileren en verhuisde in 1935 naar Parijs, waar hij verschillende dierenbeeldhouwers ontmoette en de Jardin des Plantes ontdekte. In Frankrijk nam hij regelmatig deel aan tentoonstellingen. Na de Tweede Wereldoorlog blijft hij in Frankrijk wonen en werken en in 1954 exposeert hij met succes in het jetsetmilieu van Monte Carlo. De meeste van zijn werken beeldden exotische dieren uit, voornamelijk zoogdieren, die hij altijd in elegante houdingen probeerde te presenteren. Parallellen met het werk van Irenée Rochard en Marcel Sandoz zijn waarneembaar.

Van Rijswijk kwam in 1958 om het leven bij een auto-ongeluk in Zuid-Frankrijk.