download (63)

Albéric Colin (6 april 1886, Antwerpen –  27 februari 1962, Antwerpen) was het derde kind van Antoine Collin (Luik) en Mathilde Van Hal (Antwerpen).

Albéric Collin (1886-1962)

Albéric Collin is vandaag de dag veruit de bekendste Belgische dierenbeeldhouwer. Als derde kind van een Vlaamse moeder en een Luikse vader werd Albéric Collin op 6 april 1886 in Antwerpen geboren. Als getalenteerd beeldhouwer studeerde hij aan de Stedelijke Academie van Antwerpen (waar hij onder andere van Josuë Dupon les kreeg).  Zijn artistieke carrière begon met het tekenen van levendige karikaturen, en ook met een beperkt aantal beelden van menselijke figuren in de stijl van Rodin. Al snel liet hij het beeldhouwen van mensfiguren varen om zich te interesseren voor dieren van de dierentuin. Daar ontmoette hij Rembrandt Bugatti, van wie Albéric Collin achteraf zou zeggen dat hij erg veel aan hem te danken had. Zijn artistieke ontwikkeling werd in belangrijke mate beïnvloed door de jaren van zijn vriendschap met Rembrandt Bugatti (1882-1916), die kan worden beschouwd als de ware inspiratiebron voor Collin's werk. Voor een gevoel van Collin's relatie met deze bijzondere kunstenaar hoef je alleen maar te verwijzen naar een interview dat op 27 januari 1922 in Le Matin verscheen: Soms zag hij me werken, gaf hij me zijn mening, kortstondig, zonder overbodige details. Hij vertelde me wat er moest gebeuren, gaf me hier en daar een helpende hand, vol vertrouwen, zonder te aarzelen, dan nodigde hij me uit om de avond met hem af te sluiten. Rembrandt adviseerde me, hielp me en duwde me om mijn kunst te perfectioneren'.

In het begin van de twintigste eeuw was de Antwerpse Zoo, toen de grootste van Europa, een populaire plek voor kunstenaars. Rembrandt Bugatti - in 1907 uitgenodigd door de Koninklijke Zoölogische Vereniging van Antwerpen, vestigde zich zeven jaar lang in een atelier in de Begijnenwijk - en Albéric Collin, Frans Jochems en de autodidact: Karel Trompeneers, een dierenverzorger die op zijn beurt verleid werd door het avontuur van de dierensculptuur, waren er ferquent te vinden. Collin's constante aanwezigheid gedurende vele jaren in de Antwerpse Zoo bracht hem niet alleen in contact met vele Belgische en buitenlandse collega's, waaronder Raymond de Meester de Betzenbroeck (1904-95) en Paul Jouve (1878-1973), maar gaf hem ook, en vooral, een goede kennis van de dieren uit de zoo.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog verbleef Collin enige tijd in Engeland, waar zijn zuster een non was, en verhuisde vervolgens naar Nederland. In die jaren kwamen zijn talenten als tekenaar opnieuw naar voren in bijtende karikaturen die de wreedheden van de oorlog veroordelen.

De studie van Collin's stilistische ontwikkeling wordt helaas bemoeilijkt door het feit dat slechts zeer weinig beelden gedateerd werden. De sculpturen van Albéric Collin zijn stilistisch loepzuiver en dragen nog steeds de vingerafdrukken van de kunstenaar. De beweging is het belangrijkste, de details zijn vereenvoudigd, de oppervlakken vloeiend. Hij onderstreept de essentie van dieren meer dan hun pure fysieke verschijning, suggereert gemoedstoestanden en drukt hun gevoelens uit. Net als Bugatti hecht hij veel belang aan de technische kwaliteit van het gietwerk en het patina. "Na de Eerste Wereldoorlog vertrouwde hij het gieten en patineren van zijn werken voornamelijk toe aan Valsuani.

Vanaf 1920 nam de beeldhouwer deel aan talrijke tentoonstellingen in België, Frankrijk en Spanje. Zijn werk fascineert en in 1922, als bekroning, leverde zijn voorstelling van een dromedaris hem een eremedaille op in de Salon Des Artistes Français in Parijs. Hij nam deel aan dit Salon tot 1927. »

1930, ter gelegenheid van de Wereldtentoonstelling van Vlaamse Koloniën, Scheepvaart en Kunst in Antwerpen, voerde de kunstenaar een twaalf monumentale stenen olifanten uit. Ze versierden het Congopaleis. Vijf jaar later, voor de Wereldtentoonstelling van Brussel, installeerde hij een enorme betonnen olifant voor het Belgische Congo-paviljoen, bereden door vier Afrikanen! Een werk dat vandaag aan de ingang van het Tervurense Museum te vinden is. Een eerste grote overzichtstentoonstelling vond plaats in 1933 in Brussel en tijdens een tweede retrospectieve, in 1950 in de Antwerpse Zoo, daar werden meer dan 100 sculpturen, meestal uit privéverzamelingen, bijeengebracht.

Albéric Collin overleed in Antwerpen op 27 februari 1962. Zijn reputatie houdt stand en heeft de grenzen van België overschreden om Frankrijk en Engeland te veroveren. Zijn werken zijn te ontdekken in de Antwerpse Zoo. Daarna in de Musea van Antwerpen, Gent en Brussel.