Guyot Georges

Georges-Lucien Guyot (1885-1973)

Georges Guyot werd geboren in Parijs, in de arbeiderswijk van la Bastille waar de meeste ambachtslieden gevestigd waren. Tegen de tijd dat hij de puberteit bereikte, was zijn gave om te tekenen al duidelijk en ging hij in de leer bij een plaatselijke houtsnijder. Guyot ontdekt de werken van Barye tijdens een bezoek aan het Louvre en besluit het roer om te gooien.  Hij wil dierensculpturen maken en leren werken met andere materialen dan hout. In 1904, tijdens zijn militaire dienst in Rouen, mag hij verschillende cursussen volgen in de plaatselijke kunstacademie.

In 1906 stelt hij voor het eerst tentoon in het Salon des Artistes Français met een beeld van een bedelende beer. In 1909 stelt hij zijn eerste werk in brons tentoon en concentreert zich voortaan uitsluitend op de beeldhouwkunst. In 1910 kreeg hij een bronzen medaille. In die tijd exposeerde hij vooral afbeeldingen van honden en enkele bustes. Deze eerste werken waren zeer realistisch, maar al snel daarna begon hij zijn beelden meer te stylizeren met behoud van het naturalisme.

Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog werd Guyot ongeschikt verklaard voor de dienst op medische gronden. Na de oorlog verliet hij de Salon des Artistes Français voor de Salon des Indépendants, waar hij tot 1950 exposeerde. Hij heeft ook regelmatig geëxposeerd op het Salon d'Automne. Het Musée d'art Moderne verwierf zijn Zittende Beer in 1923 en zijn Poolbeer kende een groot succes op het Salon des Indépendants. Terugkerende thema's in zijn werk zijn beren, katten en apen. Naast beeldhouwer was hij ook een goed schilder, tekenaar en graficus.

Voor de Tweede Wereldoorlog had hij vele solotentoonstellingen in enkele prestigieuze galerijen waaronder Bernheim Jeune, Druet, Devambez en Malesherbes. In 1943 organiseerde de Salon des Indépendants een overzichtstentoonstelling van zijn werk. In de loop van de jaren vijftig kende hij een groot internationaal succes. Zijn laatste tentoonstelling werd gehouden in 1972, kort voor zijn dood in Parijs. Guyot's carrière ontvouwde zich met een roll call van successen en onderscheidingen vanaf het begin. In de loop der jaren werd zijn werk door talrijke Franse musea aangekocht. De staat verwierf ook talrijke van zijn monumentale stukken, en hij genoot altijd van lof van de critici, waardering van kunstliefhebbers en erkenning van zijn collega-kunstenaars, waaronder vooraanstaande beeldhouwers zoals Pompon, die hem als een echte artistieke persoonlijkheid zagen. Pompon nodigde hem in 1931 uit om zich aan te sluiten bij de groep van 12 beeldhouwers die in 1932 en 1933 in Ruhlman in Parijs exposeerden.

Zijn brons werd gegoten door Susse Frères, Meroni-Radice, Godard en Valsuani. De postume bronzen zijn meestal gegoten door Fonderie de la Plaine. Sommige terracotta modellen zijn bewerkt door Susse en Sèvres.

Zijn werk maakt deel uit van verschillende museumcollecties waaronder het Museum voor Moderne Kunst van de Stad Parijs. Een grote beer van Guyot is ook te vinden in de dierentuin van Vincennes. Zijn werk is ook zeer populair bij verzamelaars van dierensculpturen en maakt deel uit van verschillende grote collecties.